Informatie over het woord exerceren (Nederlands → Esperanto: ekzerciĝi)

Synoniemen: oefenen, zich oefenen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/eksɛrˈserə(n)/
Afbrekingexer·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) exerceer(ik) exerceerde
(jij) exerceert(jij) exerceerde
(hij) exerceert(hij) exerceerde
(wij) exerceren(wij) exerceerden
(jullie) exerceren(jullie) exerceerden
(gij) exerceert(gij) exerceerdet
(zij) exerceren(zij) exerceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) exercere(dat ik) exerceerde
(dat jij) exercere(dat jij) exerceerde
(dat hij) exercere(dat hij) exerceerde
(dat wij) exerceren(dat wij) exerceerden
(dat jullie) exerceren(dat jullie) exerceerden
(dat gij) exerceret(dat gij) exerceerdet
(dat zij) exerceren(dat zij) exerceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
exerceerexerceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
exercerend, exercerende(hebben) geëxeceerd

Voorbeelden van gebruik

Iedere dag marcheerde er een legermacht van ridders en soldaten naar buiten om de exerceren op het strand en hield dan een poos lang schijngevechten onder vele schrille kreten en gejoel.

Vertalingen

Duitssich üben; exerzieren; üben
Esperantoekzerciĝi; ekzerci sin
Portugeesexercitar‐se