Informatie over het woord noordelijk (Nederlands → Esperanto: norda)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈnoːrdələk/
Afbrekingnoor·de·lijk

Voorbeelden van gebruik

Zijn hoop steeg toen één van de jagers keerde en in noordelijke richting terugvloog.

Vertalingen

Afrikaansnoordelik
Engelsnorthern
Esperantonorda
Nederduitsnoordelik
Spaansseptentrional
Welsgogleddol
Westerlauwers Friesnoardlik