Informatie over het woord natuur (Nederlands → Esperanto: naturo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/naˈtyːr/
Afbrekingna·tuur

Voorbeelden van gebruik

De hele natuur wachtte, maar niet lang.
Al sinds de oprichting in 1905 zet Natuurmonumenten zich in voor de kwetsbare natuur in ons land.
De volgende morgen zat heer Bommel in de natuur van zijn pijp te genieten.
Het vuur is veroorzaakt door een vastgelopen rem van de trein, waardoor een vonkenregen de droge natuur in brand stak.

Vertalingen

Afrikaansnatuur
Esperantonaturo
Nederduitsnatuur; natüür
Westerlauwers Friesnatuer