Informatie over het woord exporteren (Nederlands → Esperanto: eksporti)

Synoniem: uitvoeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɛkspɔrˈterə(n)/
Afbrekingex·por·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) exporteer(ik) exporteerde
(jij) exporteert(jij) exporteerde
(hij) exporteert(hij) exporteerde
(wij) exporteren(wij) exporteerden
(jullie) exporteren(jullie) exporteerden
(gij) exporteert(gij) exporteerdet
(zij) exporteren(zij) exporteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) exportere(dat ik) exporteerde
(dat jij) exportere(dat jij) exporteerde
(dat hij) exportere(dat hij) exporteerde
(dat wij) exporteren(dat wij) exporteerden
(dat jullie) exporteren(dat jullie) exporteerden
(dat gij) exporteret(dat gij) exporteerdet
(dat zij) exporteren(dat zij) exporteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
exporteerexporteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
exporterend, exporterende(hebben) geëxporteerd

Voorbeelden van gebruik

Daarnaast exporteert het ijzererts, staal, elektronica, motorvoertuigen en machines.
Tot 1914 werd vanuit Heeg paling naar Londen geëxporteerd.
Europa exporteert elk jaar voor ongeveer 2 miljard euro aan groente en fruit naar Rusland.

Vertalingen

Afrikaansuitvoer
Catalaansexportar
Duitsausführen; exportieren
Engelsexport
Esperantoeksporti
Finsviedä maasta
Italiaansesportare
Nederduitsuutvoren
Papiamentseksportá
Portugeesexportar
Saterfriesexportierje; uutfiere
Spaansexportar
Tsjechischexportovat; vyvážet