Informatie over het woord kalender (Nederlands → Esperanto: kalendaro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/kaˈlɛndər/
Afbrekingka·len·der

Voorbeelden van gebruik

Toen Poes op een dag op zijn kalender keek, zag hij dat het heer Ollies verjaardag was.

Vertalingen

Engelscalendar
Esperantokalendaro
Welscalendr