Informatie over het woord voorbijrennen (Nederlands → Esperanto: preterkuri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vorˈbɛi̯rɛnə(n)/
Afbrekingvoor·bij·ren·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ren voorbij(ik) rende voorbij
(jij) rent voorbij(jij) rende voorbij
(hij) rent voorbij(hij) rende voorbij
(wij) rennen voorbij(wij) renden voorbij
(jullie) rennen voorbij(jullie) renden voorbij
(gij) rent voorbij(gij) rendet voorbij
(zij) rennen voorbij(zij) renden voorbij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorbijrenne(dat ik) voorbijrende
(dat jij) voorbijrenne(dat jij) voorbijrende
(dat hij) voorbijrenne(dat hij) voorbijrende
(dat wij) voorbijrennen(dat wij) voorbijrenden
(dat jullie) voorbijrennen(dat jullie) voorbijrenden
(dat gij) voorbijrennet(dat gij) voorbijrendet
(dat zij) voorbijrennen(dat zij) voorbijrenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ren voorbijrent voorbij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorbijrennend, voorbijrennende(zijn) voorbijgerend

Vertalingen

Duitsvorbeilaufen an; vorüberrauschen
Engelsoutrun; outstrip
Esperantopreterkuri