Informatie over het woord levensjaar (Nederlands → Esperanto: vivjaro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈlevənsjaːr/
Afbrekingle·vens·jaar
Geslachtonzijdig
Meervoudlevensjaren

Voorbeelden van gebruik

Slechts vijftien levensjaren lagen achter hem.
Het slachtoffer is naar eigen zeggen vanaf haar achtste levensjaar seksueel misbruikt door P.

Vertalingen

DuitsLebensjahr; Jahr
Esperantovivjaro; jaro
Jamaicaans Creoolsier
Westerlauwers Friesjier