Informatie over het woord ontwennen (Nederlands → Esperanto: malkutimigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈʋɛnə(n)/
Afbrekingont·wen·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontwen(ik) ontwende
(jij) ontwent(jij) ontwende
(hij) ontwent(hij) ontwende
(wij) ontwennen(wij) ontwenden
(jullie) ontwennen(jullie) ontwenden
(gij) ontwent(gij) ontwendet
(zij) ontwennen(zij) ontwenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontwenne(dat ik) ontwende
(dat jij) ontwenne(dat jij) ontwende
(dat hij) ontwenne(dat hij) ontwende
(dat wij) ontwennen(dat wij) ontwenden
(dat jullie) ontwennen(dat jullie) ontwenden
(dat gij) ontwennet(dat gij) ontwendet
(dat zij) ontwennen(dat zij) ontwenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontwenontwent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontwennend, ontwennende(hebben) heb ontwend

Vertalingen

Duitsabgewöhnen
Esperantomalkutimigi; dekutimigi