Synoniemen: ontstaan, zetten
Woordsoort | wederkerend werkwoord |
---|---|
Afbreking | zich vor·men |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) vorm mij | (ik) vormde mij |
(jij) vormt je | (jij) vormde je |
(hij) vormt zich | (hij) vormde zich |
(wij) vormen ons | (wij) vormden ons |
(jullie) vormen ons | (jullie) vormden ons |
(gij) vormt u | (gij) vormdet u |
(zij) vormen zich | (zij) vormden zich |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) mij vorme | (dat ik) mij vormde |
(dat jij) je vorme | (dat jij) je vormde |
(dat hij) zich vorme | (dat hij) zich vormde |
(dat wij) ons vormen | (dat wij) ons vormden |
(dat jullie) ons vormen | (dat jullie) ons vormden |
(dat gij) u vormet | (dat gij) u vormdet |
(dat zij) zich vormen | (dat zij) zich vormden |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
zich vormend, zich vormende | (hebben) zich gevorm |