Synoniem: opbloeien
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔntˈlœy̯kə(n)/ |
Afbreking | ont·lui·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) ontluik | (ik) ontluikte |
(jij) ontluikt | (jij) ontluikte |
(hij) ontluikt | (hij) ontluikte |
(wij) ontluiken | (wij) ontluikten |
(jullie) ontluiken | (jullie) ontluikten |
(gij) ontluikt | (gij) ontluiktet |
(zij) ontluiken | (zij) ontluikten |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) ontluike | (dat ik) ontluikte |
(dat jij) ontluike | (dat jij) ontluikte |
(dat hij) ontluike | (dat hij) ontluikte |
(dat wij) ontluiken | (dat wij) ontluikten |
(dat jullie) ontluiken | (dat jullie) ontluikten |
(dat gij) ontluiket | (dat gij) ontluiktet |
(dat zij) ontluiken | (dat zij) ontluikten |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
ontluik | ontluikt |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
ontluikend, ontluikende | (zijn) ontluikte |
Duits | aufblühen; zu blühen beginnen |
---|---|
Engels | come into bloom |
Esperanto | ekflori |
Portugees | começar a florir |