Informatie over het woord bosbewoner (Nederlands → Esperanto: arbarloĝanto)

Synoniem: woudbewoner

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɔzbəʋonər/
Afbrekingbos·be·wo·ner
Geslachtmanlijk
Meervoudbosbewoners

Voorbeelden van gebruik

In plaats van de stoere bosbewoner die hij verwacht had, was daar een nietig oud wijfje aan het werk.

Vertalingen

Esperantoarbarloĝanto