Informatie over het woord gelijkstemmen (Nederlands → Esperanto: egalagordi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣəˈlɛi̯kstɛmə(n)/
Afbrekingge·lijk·stem·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stem gelijk(ik) stemde gelijk
(jij) stemt gelijk(jij) stemde gelijk
(hij) stemt gelijk(hij) stemde gelijk
(wij) stemmen gelijk(wij) stemden gelijk
(jullie) stemmen gelijk(jullie) stemden gelijk
(gij) stemt gelijk(gij) stemdet gelijk
(zij) stemmen gelijk(zij) stemden gelijk
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gelijkstemme(dat ik) gelijkstemde
(dat jij) gelijkstemme(dat jij) gelijkstemde
(dat hij) gelijkstemme(dat hij) gelijkstemde
(dat wij) gelijkstemmen(dat wij) gelijkstemden
(dat jullie) gelijkstemmen(dat jullie) gelijkstemden
(dat gij) gelijkstemmet(dat gij) gelijkstemdet
(dat zij) gelijkstemmen(dat zij) gelijkstemden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stem gelijkstemt gelijk
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gelijkstemmend, gelijkstemmende(hebben) gelijkgestemd

Vertalingen

Esperantoegalagordi