Informatie over het woord adderen (Nederlands → Esperanto: adicii)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɑˈdeːrə(n)/
Afbrekingad·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) addeer(ik) addeerde
(jij) addeert(jij) addeerde
(hij) addeert(hij) addeerde
(wij) adderen(wij) addeerden
(jullie) adderen(jullie) addeerden
(gij) addeert(gij) addeerdet
(zij) adderen(zij) addeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) addere(dat ik) addeerde
(dat jij) addere(dat jij) addeerde
(dat hij) addere(dat hij) addeerde
(dat wij) adderen(dat wij) addeerden
(dat jullie) adderen(dat jullie) addeerden
(dat gij) adderet(dat gij) addeerdet
(dat zij) adderen(dat zij) addeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
addeeraddeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
adderend, adderende(hebben) geaddeerd

Voorbeelden van gebruik

Door bijvoorbeeld H₂ te adderen ontstaat een zeswaardige alcohol.

Vertalingen

Esperantoadicii