Informatie over het woord Nazareens (Nederlands → Esperanto: nazareta)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/nazaˈrens/
AfbrekingNa·za·reens

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudNazareense
Onzijdig enkelvoudNazareens
MeervoudNazareense
BepaaldNazareense
PartitiefNazareens

Voorbeelden van gebruik

De heidenen achten deze Lucas Beaumanoir een ijverig man, die elke overtreding van de Nazareense wet streng bestraft.

Vertalingen

Esperantonazareta