Informatie over het woord stokken (Nederlands → Esperanto: interhalti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstɔkə(n)/
Afbrekingstok·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) stokt(hij) stokte
(zij) stokken(zij) stokten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) stokke(dat hij) stokte
(dat zij) stokken(dat zij) stokten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stokkend, stokkende(zijn) gestokt

Voorbeelden van gebruik

De motor van de jeep stokte en toen hij meer gas gaf, zweeg hij helemaal.
Een laag sneeuw van circa 2 centimeter veroorzaakt stokkend verkeer op de snelwegen in die provincie ten zuiden van Sittard.

Vertalingen

Esperantointerhalti