Informatie over het woord terugrennen (Nederlands → Esperanto: rekuri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/təˈrɵxrɛnə(n)/
Afbrekingte·rug·ren·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ren terug(ik) rende terug
(jij) rent terug(jij) rende terug
(hij) rent terug(hij) rende terug
(wij) rennen terug(wij) renden terug
(jullie) rennen terug(jullie) renden terug
(gij) rent terug(gij) rendet terug
(zij) rennen terug(zij) renden terug
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) terugrenne(dat ik) terugrende
(dat jij) terugrenne(dat jij) terugrende
(dat hij) terugrenne(dat hij) terugrende
(dat wij) terugrennen(dat wij) terugrenden
(dat jullie) terugrennen(dat jullie) terugrenden
(dat gij) terugrennet(dat gij) terugrendet
(dat zij) terugrennen(dat zij) terugrenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ren terugrent terug
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
terugrennend, terugrennende(zijn) teruggerend

Voorbeelden van gebruik

Hij wendde zich haastig om en begon terug te rennen naar zijn hut.

Vertalingen

Duitszurücklaufen
Esperantorekuri