Informatie over het woord uitvagen (Nederlands → Esperanto: forviŝi)

Synoniemen: uitvegen, uitwissen, wegvagen, wegvegen, wegwissen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tfaɣə(n)/
Afbrekinguit·va·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vaag uit(ik) vaagde uit
(jij) vaagt uit(jij) vaagde uit
(hij) vaagt uit(hij) vaagde uit
(wij) vagen uit(wij) vaagden uit
(jullie) vagen uit(jullie) vaagden uit
(gij) vaagt uit(gij) vaagdet uit
(zij) vagen uit(zij) vaagden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitvage(dat ik) uitvaagde
(dat jij) uitvage(dat jij) uitvaagde
(dat hij) uitvage(dat hij) uitvaagde
(dat wij) uitvagen(dat wij) uitvaagden
(dat jullie) uitvagen(dat jullie) uitvaagden
(dat gij) uitvaget(dat gij) uitvaagdet
(dat zij) uitvagen(dat zij) uitvaagden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vaag uitvaagt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitvagend, uitvagende(hebben) uitgevaagd

Vertalingen

Engelsdelete; erase; wipe; wipe out; efface
Esperantoforviŝi; elviŝi
Franseffacer
Portugeesapagar; limpar; varrer