Informatie over het woord kokhalzen (Nederlands → Esperanto: duonvomi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɔkɦɑlzə(n)/
Afbrekingkok·hal·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kokhals(ik) kokhalsde
(jij) kokhalst(jij) kokhalsde
(hij) kokhalst(hij) kokhalsde
(wij) kokhalzen(wij) kokhalsden
(jullie) kokhalzen(jullie) kokhalsden
(gij) kokhalst(gij) kokhalsdet
(zij) kokhalzen(zij) kokhalsden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kokhalze(dat ik) kokhalsde
(dat jij) kokhalze(dat jij) kokhalsde
(dat hij) kokhalze(dat hij) kokhalsde
(dat wij) kokhalzen(dat wij) kokhalsden
(dat jullie) kokhalzen(dat jullie) kokhalsden
(dat gij) kokhalzet(dat gij) kokhalsdet
(dat zij) kokhalzen(dat zij) kokhalsden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kokhalskokhalst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kokhalzend, kokhalzende(hebben) gekokhalsd

Voorbeelden van gebruik

Hij kokhalsde, kokhalsde nog eens, toen had hij zichzelf weer onder controle.
Hij kokhalsde van de stank uit de vochtige kleren.

Vertalingen

Engelsretch
Esperantoduonvomi