Informatie over het woord collaboreren (Nederlands → Esperanto: kvislingi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɔlaboˈreːrə(n)/
Afbrekingcol·la·bo·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) collaboreer(ik) collaboreerde
(jij) collaboreert(jij) collaboreerde
(hij) collaboreert(hij) collaboreerde
(wij) collaboreren(wij) collaboreerden
(jullie) collaboreren(jullie) collaboreerden
(gij) collaboreert(gij) collaboreerdet
(zij) collaboreren(zij) collaboreerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) collaborere(dat ik) collaboreerde
(dat jij) collaborere(dat jij) collaboreerde
(dat hij) collaborere(dat hij) collaboreerde
(dat wij) collaboreren(dat wij) collaboreerden
(dat jullie) collaboreren(dat jullie) collaboreerden
(dat gij) collaboreret(dat gij) collaboreerdet
(dat zij) collaboreren(dat zij) collaboreerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
collaboreercollaboreert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
collaborerend, collaborerende(hebben) gecollaboreerd

Voorbeelden van gebruik

Onveilig is het zeker, want de stembureaus en collaborerende bestuurders zijn een doelwit van het Oekraïense leger en het partizanenverzet.

Vertalingen

Esperantokvislingi