Informatie over het woord boeien (Nederlands → Esperanto: interesegi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbujə(n)/
Afbrekingboei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boei(ik) boeide
(jij) boeit(jij) boeide
(hij) boeit(hij) boeide
(wij) boeien(wij) boeiden
(jullie) boeien(jullie) boeiden
(gij) boeit(gij) boeidet
(zij) boeien(zij) boeiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) boeie(dat ik) boeide
(dat jij) boeie(dat jij) boeide
(dat hij) boeie(dat hij) boeide
(dat wij) boeien(dat wij) boeiden
(dat jullie) boeien(dat jullie) boeiden
(dat gij) boeiet(dat gij) boeidet
(dat zij) boeien(dat zij) boeiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boeiboeit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
boeiend, boeiende(hebben) geboeid

Voorbeelden van gebruik

En ik moet zeggen dat het boeiende dieren zijn.
Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven op Aarde is ongetwijfeld een onderwerp dat de mens als eeuwenlang boeit.
Maar dat verbaast me niet zo, want ze amuseren en boeien mij ook.

Vertalingen

Engelsfascinate; captivate
Esperantointeresegi