Informatie over het woord afweten van (Nederlands → Esperanto: scii pri)

Synoniemen: kennis dragen van, op de hoogte zijn van, weet hebben van

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingaf·we·ten van

Voorbeelden van gebruik

Maar hoe wist jij van ’t geval af?
Een van de burgerwachten kreeg opdracht de man te halen die meer van vergiften afwist dan wie dan ook ik het koninkrijk.
Hoe komt het dat u zoveel van die soldaten afweet?
Het zou me niet verwonderen als die veel meer van de hele geschiedenis afwist dan ze losliet.