Informatie over het woord doerak (Nederlands → Esperanto: fiulo)

Synoniemen: kerel, lammeling, lamstraal, stinkerd, vuilik, klootzak

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈduːrɑk/
Afbrekingdoe·rak
Geslachtmanlijk
Meervouddoerakken, doeraks

Voorbeelden van gebruik

Roof en plundering waren aan de orde van de dag en wanneer de oude doerak door de straten waarde, liet hij een spoor van ontreddering na.
Jullie zijn knappe doerakken, en jullie bevallen me.

Vertalingen

Engelslouse; lowlife; pervert
Esperantofiulo
Finsrenttu
Franssalaud