Informatie over het woord desinfecteren (Nederlands → Esperanto: malinfekti)

Synoniem: ontsmetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/desɪnfɛkˈterə(n)/
Afbrekingdes·in·fec·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) desinfecteer(ik) desinfecteerde
(jij) desinfecteert(jij) desinfecteerde
(hij) desinfecteert(hij) desinfecteerde
(wij) desinfecteren(wij) desinfecteerden
(jullie) desinfecteren(jullie) desinfecteerden
(gij) desinfecteert(gij) desinfecteerdet
(zij) desinfecteren(zij) desinfecteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) desinfectere(dat ik) desinfecteerde
(dat jij) desinfectere(dat jij) desinfecteerde
(dat hij) desinfectere(dat hij) desinfecteerde
(dat wij) desinfecteren(dat wij) desinfecteerden
(dat jullie) desinfecteren(dat jullie) desinfecteerden
(dat gij) desinfecteret(dat gij) desinfecteerdet
(dat zij) desinfecteren(dat zij) desinfecteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
desinfecteerdesinfecteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
desinfecterend, desinfecterende(hebben) gedesinfecteerd

Vertalingen

Duitsdesinfizieren
Engelsdisinfect
Esperantomalinfekti; desinfekti; seninfektigi; seninfekti
Spaansdesinfectar
Tsjechischdezinfikovat
Zweedsdesinficera