Informatie over het woord denivelleren (Nederlands → Esperanto: malniveli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/denivɛˈlerə(n)/
Afbrekingde·ni·vel·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) denivelleer(ik) denivelleerde
(jij) denivelleert(jij) denivelleerde
(hij) denivelleert(hij) denivelleerde
(wij) denivelleren(wij) denivelleerden
(jullie) denivelleren(jullie) denivelleerden
(gij) denivelleert(gij) denivelleerdet
(zij) denivelleren(zij) denivelleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) denivellere(dat ik) denivelleerde
(dat jij) denivellere(dat jij) denivelleerde
(dat hij) denivellere(dat hij) denivelleerde
(dat wij) denivelleren(dat wij) denivelleerden
(dat jullie) denivelleren(dat jullie) denivelleerden
(dat gij) denivelleret(dat gij) denivelleerdet
(dat zij) denivelleren(dat zij) denivelleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
denivelleerdenivelleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
denivellerend, denivellerende(hebben) gedenivelleerd

Vertalingen

Esperantomalniveli