Informatie over het woord demoduleren (Nederlands → Esperanto: malmoduli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/demodyˈlerə(n)/
Afbrekingde·mo·du·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) demoduleer(ik) demoduleerde
(jij) demoduleert(jij) demoduleerde
(hij) demoduleert(hij) demoduleerde
(wij) demoduleren(wij) demoduleerden
(jullie) demoduleren(jullie) demoduleerden
(gij) demoduleert(gij) demoduleerdet
(zij) demoduleren(zij) demoduleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) demodulere(dat ik) demoduleerde
(dat jij) demodulere(dat jij) demoduleerde
(dat hij) demodulere(dat hij) demoduleerde
(dat wij) demoduleren(dat wij) demoduleerden
(dat jullie) demoduleren(dat jullie) demoduleerden
(dat gij) demoduleret(dat gij) demoduleerdet
(dat zij) demoduleren(dat zij) demoduleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
demoduleerdemoduleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
demodulerend, demodulerende(hebben) gedemoduleerd

Vertalingen

Esperantomalmoduli