Informatie over het woord kroon (Nederlands → Esperanto: krono)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/kron/
Afbrekingkroon
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudkronen

Voorbeelden van gebruik

Als ieder van u mij een halve kroon wil schenken, zal ik ervoor zorgen dat hij vrijwillig het hof verlaat.
„Zeg tegen de hond”, beval hij, „mij voor zonsondergang tweeduizend kronen te zenden.”
Drie weken eerder was Linke bij een juwelier in het centrum van Uppsala binnengewandeld en had de eigenaar onder bedreiging met een revolver gedwongen sieraden, klokken en contanten met een gezamenlijke waarde van bijna tweehonderdduizend kronen te overhandigen.

Vertalingen

Afrikaanskroon
DuitsKrone
Engelscrown; krone
Esperantokrono
LuxemburgsKroun
Russischкрона
Schotscroun