Informatie over het woord lusten (Nederlands → Esperanto: trinki volonte)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɵstə(n)/
Afbrekinglus·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lust(ik) lustte
(jij) lust(jij) lustte
(hij) lust(hij) lustte
(wij) lusten(wij) lustten
(jullie) lusten(jullie) lustten
(gij) lust(gij) lusttet
(zij) lusten(zij) lustten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) luste(dat ik) lustte
(dat jij) luste(dat jij) lustte
(dat hij) luste(dat hij) lustte
(dat wij) lusten(dat wij) lustten
(dat jullie) lusten(dat jullie) lustten
(dat gij) lustet(dat gij) lusttet
(dat zij) lusten(dat zij) lustten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lustend, lustende(hebben) gelust

Voorbeelden van gebruik

Een bakker mag een neutje lusten en een slager mag een neutje lusten.
Maar ik zou wel een kruik wijn lusten.

Vertalingen

Esperantotrinki volonte