Informatie over het woord hernemen (Nederlands → Esperanto: diri plue)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɦɛrˈnemə(n)/
Afbrekingher·ne·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) herneem(ik) hernam
(jij) herneemt(jij) hernam
(hij) herneemt(hij) hernam
(wij) hernemen(wij) hernamen
(jullie) hernemen(jullie) hernamen
(gij) herneemt(gij) hernaamt
(zij) hernemen(zij) hernamen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) herneme(dat ik) hername
(dat jij) herneme(dat jij) hername
(dat hij) herneme(dat hij) hername
(dat wij) hernemen(dat wij) hernamen
(dat jullie) hernemen(dat jullie) hernamen
(dat gij) hernemet(dat gij) hernamet
(dat zij) hernemen(dat zij) hernamen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
herneemherneemt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hernemend, hernemende(hebben) hernomen

Voorbeelden van gebruik

„Ziet u?” hernam de grijsaard.
„Het is ook bekend”, hernam de koning, „dat jullie nog veel dommer zijn.”

Vertalingen

Esperantodiri plue