Informatie over het woord fikken (Nederlands → Esperanto: brulegi)

Synoniemen: in vuur en vlam staan, fel branden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈfɪkə(n)/
Afbrekingfik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) fikt(hij) fikte
(zij) fikken(zij) fikten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) fikke(dat hij) fikte
(dat zij) fikken(dat zij) fikten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
fikkend, fikkende(hebben) gefikt

Vertalingen

Duitslichterloh brennen; in Flammen stehen
Engelsblaze
Esperantobrulegi