Synoniem: wegkappen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) hak weg | (ik) hakte weg |
(jij) hakt weg | (jij) hakte weg |
(hij) hakt weg | (hij) hakte weg |
(wij) hakken weg | (wij) hakten weg |
(jullie) hakken weg | (jullie) hakten weg |
(gij) hakt weg | (gij) haktet weg |
(zij) hakken weg | (zij) hakten weg |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) weghakke | (dat ik) weghakte |
(dat jij) weghakke | (dat jij) weghakte |
(dat hij) weghakke | (dat hij) weghakte |
(dat wij) weghakken | (dat wij) weghakten |
(dat jullie) weghakken | (dat jullie) weghakten |
(dat gij) weghakket | (dat gij) weghaktet |
(dat zij) weghakken | (dat zij) weghakten |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
hak weg | hakt weg |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
weghakkend, weghakkende | (hebben) weggehakt |
Duits | abhacken; weghacken |
---|---|
Esperanto | forhaki |