Informatie over het woord geelgors (Nederlands → Esperanto: flava emberizo)

Woordsoort	zelfstandig naamwoord
Uitspraak	/ˈɣelɣɔrs/
Afbreking	geel·gors
Geslacht	historisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoud	geelgorzen

Verkleinwoord
Enkelvoud	Meervoud
geelgorsje	geelgorsjes

Voorbeelden van gebruik

Ook vogels als de buizerd, geelgors, wielewaal en grauwe klauwier voelen zich thuis in dit kleinschalige landschap.