Informatie over het woord schennen (Nederlands → Esperanto: deflori)

Synoniemen: ontmaagden, plunderen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schen(ik) schende
(jij) schent(jij) schende
(hij) schent(hij) schende
(wij) schennen(wij) schenden
(jullie) schennen(jullie) schenden
(gij) schent(gij) schendet
(zij) schennen(zij) schenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) schenne(dat ik) schende
(dat jij) schenne(dat jij) schende
(dat hij) schenne(dat hij) schende
(dat wij) schennen(dat wij) schenden
(dat jullie) schennen(dat jullie) schenden
(dat gij) schennet(dat gij) schendet
(dat zij) schennen(dat zij) schenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schenschent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
schennend, schennende(hebben) geschend

Vertalingen

Duitsdeflorieren; entjungfern; schänden; plündern; die Schönheit nehmen von; den Reiz nehmen von
Esperantodeflori