Informatie over het woord pijnigen (Nederlands → Esperanto: torturi)

Synoniemen: folteren, martelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpɛi̯nəɣə(n)/
Afbrekingpij·ni·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pijnig(ik) pijnigde
(jij) pijnigt(jij) pijnigde
(hij) pijnigt(hij) pijnigde
(wij) pijnigen(wij) pijnigden
(jullie) pijnigen(jullie) pijnigden
(gij) pijnigt(gij) pijnigdet
(zij) pijnigen(zij) pijnigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) pijnige(dat ik) pijnigde
(dat jij) pijnige(dat jij) pijnigde
(dat hij) pijnige(dat hij) pijnigde
(dat wij) pijnigen(dat wij) pijnigden
(dat jullie) pijnigen(dat jullie) pijnigden
(dat gij) pijniget(dat gij) pijnigdet
(dat zij) pijnigen(dat zij) pijnigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pijnigpijnigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
pijnigend, pijnigende(hebben) gepijnigd

Voorbeelden van gebruik

Ben je weer gekomen om me te pijnigen?

Vertalingen

Afrikaansmartel
Engelstorture
Esperantotorturi
Finskiduttaa
Italiaanstorturare
Maleisaniaya … menganiaya
Westerlauwers Friesfolterje; martelje
Zweedsmartera; pina; plåga; tortera