Informatie over het woord meubilair (Nederlands → Esperanto: meblaro)

Synoniemen: ameublement, huisraad, inboedel, meubels

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/møbiˈlɛːr/
Afbrekingmeu·bi·lair

Voorbeelden van gebruik

Hij wierp het meubilair ter zijde en sprong door de klapdeurtjes naar buiten.
Throops meubilair was grof, schaars en bepaald niet schoon.
Joost was bezig het meubilair weer in de eetkamer te dragen toen Tom Poes aanbelde om te vragen hoe het met heer Bommel ging.

Vertalingen

Deensindbo; møbler
DuitsHausgerät; Mobilar
Engelsfurniture
Esperantomeblaro; mebloj
Fransmobilier
IJslandsinnbú
Italiaansmobili
Noorsinnbo
Portugeesmobília; mobiliário; movéis
SaterfriesIengedöönte; Mobiliar; Reewen
Spaansajuar; mobilario; mueblaje
Westerlauwers Frieshúsrie
Zweedsbohag; möblemang