Synoniemen: rondzeggen, uitstrooien
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈrɔndbrivə(n)/ |
---|
Afbreking | rond·brie·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) brief rond | (ik) briefde rond |
(jij) brieft rond | (jij) briefde rond |
(hij) brieft rond | (hij) briefde rond |
(wij) brieven rond | (wij) briefden rond |
(jullie) brieven rond | (jullie) briefden rond |
(gij) brieft rond | (gij) briefdet rond |
(zij) brieven rond | (zij) briefden rond |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) rondbrieve | (dat ik) rondbriefde |
(dat jij) rondbrieve | (dat jij) rondbriefde |
(dat hij) rondbrieve | (dat hij) rondbriefde |
(dat wij) rondbrieven | (dat wij) rondbriefden |
(dat jullie) rondbrieven | (dat jullie) rondbriefden |
(dat gij) rondbrievet | (dat gij) rondbriefdet |
(dat zij) rondbrieven | (dat zij) rondbriefden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
brief rond | brieft rond |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
rondbrievend, rondbrievende | (hebben) rondgebriefd |