Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) herstructureer | (ik) herstructureerde |
(jij) herstructureert | (jij) herstructureerde |
(hij) herstructureert | (hij) herstructureerde |
(wij) herstructureren | (wij) herstructureerden |
(jullie) herstructureren | (jullie) herstructureerden |
(gij) herstructureert | (gij) herstructureerdet |
(zij) herstructureren | (zij) herstructureerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) herstructurere | (dat ik) herstructureerde |
(dat jij) herstructurere | (dat jij) herstructureerde |
(dat hij) herstructurere | (dat hij) herstructureerde |
(dat wij) herstructureren | (dat wij) herstructureerden |
(dat jullie) herstructureren | (dat jullie) herstructureerden |
(dat gij) herstructureret | (dat gij) herstructureerdet |
(dat zij) herstructureren | (dat zij) herstructureerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
herstructureer | herstructureert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
herstructurerend, herstructurerende | (hebben) geherstructureerd |