Informatie over het woord rafelen (Nederlands → Esperanto: disfadeniĝi)

Synoniem: uitrafelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrafələ(n)/
Afbrekingra·fe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) rafelt(hij) rafelde
(zij) rafelen(zij) rafelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) rafele(dat hij) rafelde
(dat zij) rafelen(dat zij) rafelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rafelend, rafelende(zijn) gerafeld

Vertalingen

Duitsauffasern; aufgehen
Esperantodisfadeniĝi
Portugeesdesfazer em fios