Informatie over het woord depreciëren (Nederlands → Esperanto: depreci)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/depreˈsjerə(n)/
Afbrekingde·pre·ci·e·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) deprecieer(ik) deprecieerde
(jij) deprecieert(jij) deprecieerde
(hij) deprecieert(hij) deprecieerde
(wij) depreciëren(wij) deprecieerden
(jullie) depreciëren(jullie) deprecieerden
(gij) deprecieert(gij) deprecieerdet
(zij) depreciëren(zij) deprecieerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) depreciëre(dat ik) deprecieerde
(dat jij) depreciëre(dat jij) deprecieerde
(dat hij) depreciëre(dat hij) deprecieerde
(dat wij) depreciëren(dat wij) deprecieerden
(dat jullie) depreciëren(dat jullie) deprecieerden
(dat gij) depreciëret(dat gij) deprecieerdet
(dat zij) depreciëren(dat zij) deprecieerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
deprecieerdeprecieert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
depreciërend, depreciërende(hebben) gedeprecieerd

Vertalingen

Duitsabwerten
Engelsdeprecate
Esperantodepreci