Synoniem: opnemen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈɑvbukə(n)/ |
Afbreking | af·boe·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) boek af | (ik) boekte af |
(jij) boekt af | (jij) boekte af |
(hij) boekt af | (hij) boekte af |
(wij) boeken af | (wij) boekten af |
(jullie) boeken af | (jullie) boekten af |
(gij) boekt af | (gij) boektet af |
(zij) boeken af | (zij) boekten af |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) afboeke | (dat ik) afboekte |
(dat jij) afboeke | (dat jij) afboekte |
(dat hij) afboeke | (dat hij) afboekte |
(dat wij) afboeken | (dat wij) afboekten |
(dat jullie) afboeken | (dat jullie) afboekten |
(dat gij) afboeket | (dat gij) afboektet |
(dat zij) afboeken | (dat zij) afboekten |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
boek af | boekt af |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
afboekend, afboekende | (hebben) afgeboekt |
Engels | transfer |
---|---|
Esperanto | dekontigi |