Synoniemen: kol, tjsoenster, tovenares, toverheks, toverkol
Woordsoort | zelfstandig naamwoord |
---|
Uitspraak | /ɦɛks/ |
---|
Afbreking | heks |
---|
Geslacht | vrouwelijk |
---|
Meervoud | heksen |
---|
Verkleinwoord |
---|
Enkelvoud | Meervoud |
---|
heksje | heksjes |
Die priesteressen zijn heksen.
Hij legde uit dat er in het dichtstbijzijnde dorp een heks woonde, maar dat deze Mirandee maanden geleden al was weggegaan.
Misschien had u zonder het te weten een heks in uw midden wonen.
Voor een zecchino zouden zij hun eigen moeder een heks noemen.
Valerius voelde hoe zijn bloed bevroor toen hij naar de naar voren wankelende heks keek.