Informatie over het woord saus (Nederlands → Esperanto: saŭco)

Synoniemen: jus, sop

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/sɑu̯s/
Afbrekingsaus
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudsauzen, sausen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
sausjesausjes

Voorbeelden van gebruik

Serveer het vlees met de saus bij de rijst en sperziebonen.
Sabriël verwerkte dit in stilte, starend naar de vis en de saus op haar bord.

Vertalingen

Catalaanssalsa
Deenssauce
DuitsBrühe; Sauce; Soße; Tunke
Engelsgravy; sauce
Esperantosaŭco
Faeröersdypp; sós
Finskastike
Franssauce
Hongaarsmártás
Italiaanssalsa
Maleiskecap
Noorssaus
Papiamentssous
Poolssos
Portugeesmolho; tempero
Roemeenssos
SaterfriesStip
Spaanssalsa
Sranansowsu
Tsjechischomáčka
Zweedsspad; sås