Informatie over het woord baltsen (Nederlands → Esperanto: danci nupte)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɑltsə(n)/
Afbrekingbalt·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) balts(ik) baltste
(jij) baltst(jij) baltste
(hij) baltst(hij) baltste
(wij) baltsen(wij) baltsten
(jullie) baltsen(jullie) baltsten
(gij) baltst(gij) baltstet
(zij) baltsen(zij) baltsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) baltse(dat ik) baltste
(dat jij) baltse(dat jij) baltste
(dat hij) baltse(dat hij) baltste
(dat wij) baltsen(dat wij) baltsten
(dat jullie) baltsen(dat jullie) baltsten
(dat gij) baltset(dat gij) baltstet
(dat zij) baltsen(dat zij) baltsten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
baltsbaltst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
baltsend, baltsende(hebben) gebaltst

Vertalingen

Engelsdisplay
Esperantodanci nupte