Informatie over het woord glunderen (Nederlands → Esperanto: radii pro ĝojo)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣlɵndərə(n)/
Afbrekingglun·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glunder(ik) glunderde
(jij) glundert(jij) glunderde
(hij) glundert(hij) glunderde
(wij) glunderen(wij) glunderden
(jullie) glunderen(jullie) glunderden
(gij) glundert(gij) glunderdet
(zij) glunderen(zij) glunderden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) glundere(dat ik) glunderde
(dat jij) glundere(dat jij) glunderde
(dat hij) glundere(dat hij) glunderde
(dat wij) glunderen(dat wij) glunderden
(dat jullie) glunderen(dat jullie) glunderden
(dat gij) glunderet(dat gij) glunderdet
(dat zij) glunderen(dat zij) glunderden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
glunderglundert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
glunderend, glunderende(hebben) geglunder

Vertalingen

Esperantoradii pro ĝojo