Informatie over het woord pyjama (Nederlands → Esperanto: piĵamo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/piˈjama/
Afbrekingpy·ja·ma
Geslachtmanlijk
Meervoudpyjama’s

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
pyjamaatjepyjamaatjes

Voorbeelden van gebruik

Hij had zijn pyjama nog aan.
Stephens kleedde zich uit, trok zijn pyjama en zijn kamerjas aan en stond juist zijn tanden tepoetsen toen driemaal snel achtereen de deurbel ging.
Hij liep in zijn pyjama naar buiten.
Heer Bommel had zich in zijn pyjama gehuld en keek rillend naar de wapperende gordijnen.

Vertalingen

Catalaanspijama
Deenspyjamas
DuitsSchlafanzug; Pyjama
Engelspyjamas
Esperantopiĵamo
Franspyjama
Grieksπυζάμες
Hongaarspizsama
Papiamentspidjama
Portugeespijama
SaterfriesPyjama; Släipansuch
Spaanspijama
Swahilipanjama
Tsjechischpyžamo
Westerlauwers Friespiama
Zweedspyjamas