Informatie over het woord houweel (Nederlands → Esperanto: pioĉo)

Synoniem: pikhouweel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦɑu̯ˈʋel/
Afbrekinghou·weel
Geslachtonzijdig
Meervoudhouwelen

Voorbeelden van gebruik

Ik grijp mijn houweel en sla toe.
De ventjes zwaaiden met houwelen en stokken en schreeuwden onder het gaan.
Het geluid van de houwelen weergalmde dag en nacht tussen de steile pieken en de opbrengst was dan ook heel bevredigend.

Vertalingen

Catalaanspic
DuitsHacke; Karst
Engelspick‐axe; mattock
Esperantopioĉo
Faeröershakkari
Franspioche
Latijnligo
Portugeesalvião; picareta
SaterfriesHäkke; Häkker
Spaanszapapico