Informatie over het woord spraakzaam (Nederlands → Esperanto: parolema)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈspraksam/
Afbrekingspraak·zaam

Trappen van vergelijking

Stellende trapspraakzaam
Vergrotende trapspraakzamer
Overtreffende trapspraakzaamst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefspraakzaamspraakzamer(het) spraakzaamst, (het) spraakzaamste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudspraakzamespraakzamerespraakzaamste
Onzijdig enkelvoudspraakzaamspraakzamerspraakzaamst
Meervoudspraakzamespraakzamerespraakzaamste
Bepaaldspraakzamespraakzamerespraakzaamste
Partitiefspraakzaamsspraakzamers 

Voorbeelden van gebruik

Angela was weinig spraakzaam, wat mij goed uitkwam.
Ik ben niet in een spraakzame stemming.
Hij werd alleen maar iets spraakzamer dan hij in volkomen nuchtere toestand zou zijn geweest en zijn oordeel over sommige zaken verloor de scherpe kantjes.

Vertalingen

Deenssnaksom
Duitsberedsam
Engelstalkative; communicative
Esperantoparolema
Jamaicaans Creoolstaaki‐taaki
Poolsgadatliwy
Portugeesfalador; loquaz
Saterfriesbaalhaftich
Zweedsspråksam