Informatie over het woord paleis (Nederlands → Esperanto: palaco)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/paˈlɛi̯s/
Afbrekingpa·leis
Geslachtonzijdig
Meervoudpaleizen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
paleisjepaleisjes

Voorbeelden van gebruik

En zo gebeurde het dat de drie broers in het paleis van de koning mochten wonen.
Je hebt het hele paleis gezien.
Midden op de heuvel, op het hoogste punt, stond een groot paleis waarvan het dak was ingestort.
Ik ben nog nooit in dit gedeelte van Marduks paleis geweest.
Ge zaagt hoe een van hen krankzinnig werd toen hij hoorde dat Thog door de paleizen zwierf.

Vertalingen

Catalaanspalau
Deenspalads
DuitsPalast
Engelspalace
Esperantopalaco
Faeröersborg
Franspalais
IJslandshöll
Italiaanspalazzo
Latijnatrium; palatium; turris
Maleismahligai
Noorsslott
Papiamentspalasio
Poolspałac
Portugeespalácio
SaterfriesPalast; Slot
Spaanspalacio
Srananpaleysi
Swahilijumba
Thaisวัง
Zweedspalats