Informatie over het woord heg (Nederlands → Esperanto: heĝo)

Synoniemen: haag, hegge, steg

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦɛx/
Afbrekingheg
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudheggen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
heggetje, hegjeheggetjes, hegjes

Voorbeelden van gebruik

Hij baande zich een een weg door de struiken naar de heg aan de rechterkant van de weg.
Toen keek hij om zich heen alsof de heggen oren hadden.

Vertalingen

Catalaanstanca de bardisses
DuitsHecke
Engelshedge
Engels (Oudengels)hecg
Esperantoheĝo; kreskaĵbarilo
Faeröerskjarrgirðing; runnagirðing
Finspensasaita
Franshaie
Maleispagar pohon
Portugeescerca viva
Spaansseto
Westerlauwers Frieshage
Zweedshäck