Informatie over het woord bevechten (Nederlands → Esperanto: batali kontraŭ)

Synoniemen: strijd leveren met, vechten tegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈvɛxtə(n)/
Afbrekingbe·vech·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bevecht(ik) bevocht
(jij) bevecht(jij) bevocht
(hij) bevecht(hij) bevocht
(wij) bevechten(wij) bevochten
(jullie) bevechten(jullie) bevochten
(gij) bevecht(gij) bevocht
(zij) bevechten(zij) bevochten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bevechte(dat ik) bevochte
(dat jij) bevechte(dat jij) bevochte
(dat hij) bevechte(dat hij) bevochte
(dat wij) bevechten(dat wij) bevochten
(dat jullie) bevechten(dat jullie) bevochten
(dat gij) bevechtet(dat gij) bevochtet
(dat zij) bevechten(dat zij) bevochten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bevechtbevecht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bevechtend, bevechtende(hebben) bevochten

Voorbeelden van gebruik

Voor hij je krijgt, zal hij eerst ons moeten bevechten.
Een ogenblik daarna bevocht hij een onzichtbare tegenstander.

Vertalingen

Duitsbekämpfen; kämfen gegen; kämpfen gegen
Engelscombat; fight
Esperantobatali kontraŭ