Informatie over het woord houthakker (Nederlands → Esperanto: arbohakisto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɦɑu̯tɦɑkər/
Afbrekinghout·hak·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudhouthakkers

Voorbeelden van gebruik

De andere houthakker moest dan wel de vader van Hans en Grietje zijn.
De enkelen die er voet zetten, houthakkers en dergelijke, deden dat zeer omzichtig en bleven dikwijls staan om te luisteren.
Over de weg kwam een houthakker hem tegemoet, en Hocus Pas hield hem staande.

Vertalingen

DuitsHolzhacker; Holzfäller
Engelswood‐cutter
Esperantoarbohakisto
Portugeeslenhador
Westerlauwers Frieshoutkapper; houtsjer